Crazy Stories Ticket

Het lot was me gunstig gezind geweest. Vlak voor de start van de het CST regime had ik een tweedaagse opdracht in de Ardennen in een poepsjiek hotel. We hadden er hard gewerkt en daarnaast genoten van het samenzijn met collega’s in een mooie omgeving, geslapen in een goed bed, ontzettend goed gegeten en lekkere wijn gedronken.

Gisteren was het voor een opdracht weer in een hotel te doen. Om gedoe en tijdverlies ter plekke te vermijden had ik me vooraf goed geïnformeerd. Aangezien het CST, dat wij niet allemaal constant willen gebruiken, enkel nodig was in de bar en in het restaurant konden we met de locatie en de organisator het volgende afspreken: we zouden met ons team een eenvoudig middagmaal eten in de zaal  waar het evenement doorging.
De aanwezigen kregen bij de verwelkoming te horen dat ze een groen bandje konden halen zodat ze niet elke keer moesten gescand worden telkens ze het restaurant of de bar binnen gingen. “Zo kan iedereen zien dat je gevaccineerd bent.” Daar trok ik denkbeeldig (ik kan het niet) een eerste keer een wenkbrauw op. Voor zover ik weet, en tenminste nog op vandaag, zijn er nog twee andere mogelijkheden om een CST te verkrijgen. Bovendien zijn er ook mensen die gevaccineerd zijn die weigeren mee te stappen in het CST verhaal. Er wordt door voldoende experten gewezen op de valkuilen en bedenkelijke actuele uitvoering ervan.

Na onze eerste workshop was het tijd voor lunch. Een man doorzocht zenuwachtig zijn valies terwijl zijn gezelschap al naar boven was richting restaurant. Het was hij die aan het einde van de workshop had verteld hoezeer hij ernaar uit keek te kunnen bijpraten met mensen. Hij had het niet makkelijk gehad de laatste tijd en had daar veel nood aan.
“Ben je iets kwijt?”
“Ik vind mijn QR code niet.”
Het was een print, voor hem afgedrukt door een familielid. Ik stelde voor dat familielid op te bellen om te kijken of die er een afbeelding van kon doorsturen als die het nog op de pc had staan. In de ruimte was echter geen bereik. Hij wilde voor de zekerheid nog eens door al zijn spullen gaan. En hij belde de persoon eigenlijk liever ook niet op om te zeggen dat hij het kwijt was.
“Ik vind het niet,” zuchtte hij wanhopig. De middagpauze was niet lang en hij was al veel tijd verloren.
“Maar kijk, ik heb mijn vaccinatiebewijs, zou dat niet goed zijn?”
“Vraag het. Misschien laten ze je zo wel door als ze zien dat je gevaccineerd bent.”
Het was tenslotte een locatie die bekendstaat om zorgzaamheid en inclusief werken voor mensen met allerlei vormen van kansarmoede, dus ook voor mensen die om wat voor reden dan ook niet zomaar een digitale code tevoorschijn hocuspocussen dacht ik zo.

Ondertussen waren mijn collega’s gearriveerd met ons eten. We hadden net onze eerste hap genomen, toen daar naast ons een statige heer in kostuum rees, met een doodernstige blik.
“Ik kom jullie CST scannen.”
“Voor twee van ons vier zal dat niet lukken, want we hebben er geen.”
“Dan kunnen jullie hier niet eten.”
Daar ging mijn andere wenkbrauw denkbeeldig de hoogte in.
“Dat vroeg ik me vooraf af, of dat kon. Vandaar dat dit vooraf geregeld werd.”
De man was in zekere zin erg correct, bleef beleefd praten en verontschuldigde zich voor het misverstand, maar hield anderzijds voet bij stuk over de kwestie en was niet van plan in te binden. Hij leek zichzelf vervolgens te verliezen in een controlekramp die absurde proporties aannam.
“We zijn ook gewoon binnen tien minuten klaar met eten hoor. We zijn aan het werk en gaan straks optreden.”
“Dat maakt niet uit. Als jullie geen CST hebben is dit een een onwettige situatie. Het is hier nu, doordat jullie hier eten, een restaurant.”
Perplex ging mijn blik met twee opgetrokken wenkbrauwen naar de nog onafgeruimde tafels aan de zijkant in de ruimte vol thee- en koffiethermossen, schotels met cakes, dozen met koekjes, melkjes en suikers, afval,.. waar een paar uur eerder een pak mensen gezellig kwebbelend aanschoven en bleven hangen met een kopje in de hand en een mond vol frangipane. Hoezo waren wij met onze vier geitenkaasjes en op dat moment schaapachtige blikken een restaurant? We hadden snel door dat de meest efficiënte aanpak in deze situatie was om de man zijn rol ten volle te laten spelen. Ik besloot mijn ergernissen niet luidop te benoemen en van me af te laten glijden, al waren die behoorlijk relevant.
Algemene horeca-coronaregels gelden immers niet bij wet in een ruimte met een niet-publiek evenement met minder dan 200 personen. Net zoals daar een welkomstbuffet had gestaan kon daar wettelijk prima gegeten worden.
We hadden hier te maken met (indirect) op controle en autoriteit gebaseerd gedrag, valselijk in naam van gezondheid. Terwijl een CST geen virus buitenhoudt. Terwijl wij in de naam van gezondheid zélf een te krap lokaal hadden geschrapt, en als workshopbegeleiders mensen bleven wijzen op mondmaskergebruik. Terwijl wij in naam van gezondheid op dit moment zelftesten in onze organisatie naar voor schuiven bij het werken met delicate doelgroepen, of wanneer we niet zeker genoeg zijn over bijvoorbeeld verluchting op de plekken waar we komen.
Er wordt al lang aan de alarmbel getrokken om duidelijk te maken dat noch vaccinaties alleen, noch CST’s, de druk op de onderbemande zorg gaan verlichten.

Maar goed, accepteren is tenslotte mijn job en ik liet het passeren. En ik snap ook dat het nog zoeken is voor iedereen om zich te verhouden tot deze nieuwe situatie. Ik kan me ook voorstellen dat het hotel geen precedenten wil scheppen en dat er dan later zaken gebeuren waar ze zelf helemaal niet meer achter staan. Ik vond het ook heel fair dat hij aangaf dat er een intern misverstand moest geweest zijn en begrip toonde voor onze kant.
Er volgden nog wat surrealistische uitspraken, zoals de vraag of we met de twee zonder CST wel een bubbel waren. (Wie komt nu nog met bubbels op de proppen?) De vraag werd gevolgd door de conclusie dat we dan in dat duo bij elkaar konden blijven in zijn oplossing: de twee outlaws konden samen op een kamer gaan eten. Hij had ook goed gehoord dat we weinig tijd hadden en dus loodste hij ons zonder nog verder te dralen door het hotel naar een kamer, met in de ene hand een kom frieten en in de andere mijn geitenkaasje. Hij deed dat met een bewonderenswaardige souplesse en snelheid. Ik begon het enigszins lachwekkend te vinden, en er hing een zekere samenzweerderige sfeer tussen ons. “We spelen dan maar gewoon dit spel,” leken we alledrie te weten. Ik grapte nog in de krappe lift dat hij zich geen zorgen moest maken omdat we vers negatief gezelftest waren. In mezelf dacht ik daar nog bij dat hij dat van zijn restaurantgasten niet kon zeggen.
We namen vriendelijk afscheid van elkaar. Hij liet ons nog weten dat we de deur gewoon in het slot konden laten vallen bij het verlaten van de kamer. In de elf volle minuten die we op de luxueuze kamer doorbrachten genoten we van het ondertussen erg nodige eten én van het zonovergoten terras met prachtige uitzicht. Het lot was me ook nu gunstig gezind.

Een half uur later stonden we op het podium en was het hele voorval al ver op de achtergrond verdwenen. Tot mijn blik viel op iemand die afgezonderd en met de rug naar de rest van het publiek aan een tafel zat te eten, langzaam en voorover gebogen om geen lawaai te maken met zijn bestek. Het was de man die zijn QR code niet vond. Misschien had iemand een bord voor hem meegesmokkeld. Het was hem dus blijkbaar niet gelukt om te mogen aansluiten bij zijn gezelschap in het restaurant.
Mijn hart brak in alle stukjes van die lelijke code.